Het decreet breidt de huidige regels op het gebruik van uitgegraven bodem uit tot alle bodemmaterialen die op dit moment gebruikt worden als bodem. Bovendien wordt niet alleen het gebruik van die bodemmaterialen gereglementeerd, maar ook hun traceerbaarheid.
 
Die traceerbaarheid is op zich niet nieuw. Het traceerbaarheidsysteem was al van toepassing op uitgegraven bodem, maar dat werd tot nu niet expliciet gezegd in het bodemdecreet. Wél nieuw is dat de regels gelden voor alle bodemmaterialen. Dus niet enkel voor uitgegraven bodem, maar ook bagger- en ruimingsspecie, grondbrij en bentonietslib.
 
De opvolging volgens de grondverzetsregeling zorgt voor een verbeterde rechtszekerheid doordat alle vrijkomende bodematerialen tot op de plaats van gebruik opgevolgd worden in het kader van de traceerbaarheidsprocedure. De bescherming en het behoud van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant en dier staat hier centraal. Voor het gebruik van alle bodemmaterialen op of in de bodem wordt een bodemsaneringsnormenkader gehanteerd. Deze regeling is nodig om te vermijden dat verontreinigde bodem opnieuw gebruikt worden. Deze procedure legt immers de verplichtingen en verantwoordelijkheden van verschillende partijen vast zoals de aannemer, vervoerder, bouwheer, gebruiker,...
 
 De erkende bodembeheerorganisaties Grondbank en Grondwijzer regelen het administratieve luik van de procedure. Meer informatie over de praktische regeling via: www.grondbank.be en www.grondwijzer.be